Avondklok onrechtmatig want onvoldoende basis voor inperking van grondrechten

Harm van Lingen
16 februari 2021

Avondklok onrechtmatig want onvoldoende basis voor inperking van grondrechten

De rechtbank Den Haag heeft op 16 februari 2021 de Staat veroordeeld om de maatregel van de avondklok per direct te schrappen. Zowel de juridische basis van die maateregel als de feitelijke onderbouwing daarvan is onvoldoende  volgens deze rechter.

Duidelijk is dat de Staat (ook volgens de rechter) een beleidsvrijheid en zelfs een verplichting heeft om actief op te treden ter bestrijding van de pandemie. Maar daarbij moet de Staat zich wel de legitimiteit (de juridische basis) op orde hebben en de ‘eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in ogenschouw nemen.

De legitimiteit ontbreekt volgens de rechter omdat de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag  (Wbbbg) het mogelijk maakt om buiten de Eerste en Tweede Kamer om maatregelen te nemen in een acute noodsituatie. Die is er hier nu niet, omdat al maanden over een eventuele avondklok werd gesproken. Juist ook het feit dat er wel een spoeddebat is geweest over de avondklok, maakt duidelijk dat dit niet een acute noodsituatie is waar deze wet volgens de rechtbank voor was en is bedoeld. Denk daarbij aan een dijkdoorbraak o.i.d..

Ook is deze wet niet bedoeld voor situaties waarin er een angst bestaat dat mutaties van het virus de besmettingen mogelijk zullen kunnen laten toenemen en om het gevoel van urgentie te versterken. Dat is onvoldoende rechtvaardiging  om via deze weg een zo vergaande inperking van de grondrechten door te voeren.

Voor de uitspraak, zie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:1100

Harm van Lingen is advocaat aansprakelijkheidsrecht bij Knuwer advocaten Alkmaar.

Vragen ?: harmvanlingen@knuweralkmaar.nl