De echtgenoot van een ondernemer in faillissement

Arthur Sweens
30 oktober 2017
Ondernemings- en Faillissementsrecht


Terugneemrecht echtgenoot failliet

Enige tijd geleden heb ik geschreven over de problemen die een echtgenoot die op huwelijkse voorwaarden is gehuwd, kan ondervinden als de andere echtgenoot failliet gaat. Er zijn vragen gekomen hoe het zit met het aantonen van de financiering en of het moment van de financiering relevant is.

Curator kan zaken opeisen

Volgens de faillissementswet wordt het faillissement van een echtgenoot die in enige gemeenschap is gehuwd, behandeld als het faillissement van die gemeenschap. De curator eist dan al die gemeenschappelijke zaken op om ze te verkopen en de opbrengst onder de crediteuren te verdelen. Dit speelt niet alleen bij een gemeenschap van goederen maar ook in de situatie dat niet duidelijk is wie de eigendom heeft en er sprake is van een vermenging.

Huwelijksvoorwaarden geen garantie voor veiligheid

Huwelijkse voorwaarden worden meestal opgemaakt om ervoor te zorgen dat de risico’s die de echtgenoot-ondernemer loopt zo min mogelijk nadelige invloed hebben op het huishouden en op het vermogen van de andere echtgenoot. Het is een bescherming voor de partner van de ondernemer die niet wil worden meegesleurd in een faillissement. Als de partner eigen vermogen heeft wil hij of zij uiteraard niet dat dit vermogen wordt aangesproken door crediteuren van de echtgenoot-ondernemer die failliet gaat. Ik stelde vast dat huwelijksvoorwaarden nooit een volledige bescherming kunnen bieden.

Wettelijke bescherming crediteuren

Een bepaling in de wet is het recht van een echtgenoot om alle goederen die zijn of haar eigendom zijn en die niet in de huwelijksgemeenschap (of de gemeenschap van het geregistreerd partnerschap) vallen terug te nemen. Die goederen blijven dan buiten het faillissement van de partner en kunnen niet door een curator worden opgeëist.

Deze wettelijke bepaling is bedoeld om schuldeisers te beschermen tegen samenspanning van partners die proberen in het zicht van een faillissement van één van hen nog snel vermogen over te hevelen naar de andere partner. De crediteuren van de failliete partner zouden dan achter het net kunnen vissen.

Onroerende zaak eigendom en financiering voor meer dan de helft uit privé vermogen

In de wet staat ook dat een goed eigendom is van een echtgenoot indien de tegenprestatie bij de verkrijging van dit goed voor meer dan de helft ten laste is gekomen van zijn of haar privé vermogen.

De problemen doen zich met name voor bij onroerende zaken die op naam staan van één van de echtgenoten en waarbij de aanschaf van de onroerende zaak, meestal de woning, deels is gefinancierd met eigen geld en deels met een hypotheek waar beide echtgenoten voor aansprakelijk zijn.

Een variant is dat de woning weliswaar volledig in eigendom is van de ene echtgenoot maar dat deze geheel is gefinancierd met een hypothecaire geldlening waar zowel de vrouw als de man hoofdelijk aansprakelijk voor zijn. In zo’n situatie zal de rechtbank oordelen dat deze financiering niet voldoet aan de voorwaarden voor terugname van de woning, omdat de hypothecaire geldlening als vreemd vermogen wordt aangemerkt. Het maakt dan niet uit of de vrouw na het sluiten van deze hypothecaire geldlening in de daaropvolgende jaren uit eigen middelen de rente en ook de aflossing van de hypothecaire geldlening heeft voldaan. De financiering op het moment van aankoop van de woning is beslissend.

Voor herkomst financiering moment van verkrijging beslissend

De echtgenoot die niet failliet is zal moeten bewijzen dat de woning haar of zijn eigendom is én dat deze woning voor meer dan 50% uit eigen middelen is gefinancierd. Voor de herkomst van de financiering is het moment van verkrijging beslissend of de niet-gefailleerden echtgenoot de woning heeft gefinancierd met gelden die voor meer dan 50% uit eigen middelen afkomstig zijn.

Financiering met contant geld

Een probleem kan zich voordoen als de woning of de onroerende zaak door de niet-gefailleerde echtgenoot geheel contant uit eigen middelen is voldaan. Bij woningen zal dit niet vaak voorkomen maar bij de aankoop van een stukje grond is dit goed denkbaar. Ook in zo’n geval zal de niet-gefailleerde echtgenoot moeten bewijzen wat de herkomst van het geld is en dat het voor meer dan 50% afkomstig was uit haar toebehorende gelden. De herkomst van contant geld is natuurlijk altijd lastig aan te tonen. Door deze strenge eis is het dus noodzakelijk dat de niet-gefailleerde echtgenoot een goede administratie bijhoudt om de herkomst van het contante geld te kunnen verklaren.

Tip

Houdt in het achterhoofd dat dat huwelijksvoorwaarden alleen dan goede bescherming bieden als een onroerende zaak op het moment van aankoop voor meer dan 50% uit eigen middelen is gefinancierd én de herkomst van de financiering door middel van een goede administratie kan worden aangetoond.

Wees alert op het afsluiten van een hypothecaire geldlening op beider naam. Aan de eis dat met eigen middelen is gefinancierd kan dan meestal niet worden voldaan.

 

Dit artikel is geschreven door Arthur Sweens, advocaat voor ondernemers en curator in Alkmaar en Den Helder.

Heeft u vragen bel Arthur Sweens op 0223-660114 of 06 22423073 (ook voor Whatsapp) of mail naar sweens@knuwer.nl