Faillissement V.O.F. leidt niet automatisch tot faillissement vennoten. Wel hoofdelijke aansprakelijkheid vennoten voor schulden V.O.F., ook bij toetreding en uittreding.

Nieuws

Peter van Lingen
14 januari 2016
Ondernemings- en Faillissementsrecht


Nadat het reeds door de Tweede Kamer aanvaarde wetsontwerp inzake de personenvennootschap in het najaar 2011 is ingetrokken door de Minister, is thans nog steeds de oude wettelijke regeling inzake de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap van toepassing. Met het ontbreken van een up-to-date wettelijke regeling voor deze in de praktijk veelvuldig voorkomende organisatievormen, is het woord aan de rechter voor het invullen en beantwoorden van opkomende vraagstukken. Dit jaar heeft de rechtspraak op dit terrein de navolgende drie belangrijke uitspraken opgeleverd: 1.De vennoten zijn ook aansprakelijk voor de oude schulden van een V.O.F. of C.V. Nadat er lang onduidelijkheid is geweest over de aansprakelijkheid van nieuwe vennoten voor oude schulden, heeft de Hoge Raad op 13 maart 2015 beslist dat de vennoten op grond van artikel 18 en 19 van het Wetboek van Koophandel hoofdelijk verbonden zijn voor de verbintenissen van de vennootschap en dat daarbij geen uitzondering wordt gemaakt voor verbintenissen die zijn ontstaan voordat een vennoot is toegetreden. Dat bestaande schuldeisers zodoende nieuwe verhaalsmogelijkheden krijgen door de toetreding van nieuwe vennoten maakt daarbij niets uit, aldus de Hoge Raad. 2.De uittredende maat kan nog aangesproken worden voor schulden van de maatschap die voordien waren aangegaan. Het Hof Arnhem heeft dit jaar nog weer eens vastgesteld dat indien een vennoot op enig moment ervoor kiest om uit de vennootschap onder firma te stappen, dit geen invloed heeft op de hoofdelijke aansprakelijkheid voor schulden die zijn ontstaan in de periode dat hij of zij vennoot van de vennootschap onder firma was. Niemand kan zich eenzijdig aan zijn verplichtingen onttrekken, dus deze aanspraken blijven bestaan. 3.Het faillissement van een vennootschap onder firma betekent niet langer ook het faillissement van de vennoten in privé. In een arrest van 6 februari 2015 is de Hoge Raad op dit punt “om” gegaan. Voorheen was het zo dat het faillissement van een V.O.F. steeds noodzakelijkerwijs tevens het faillissement van de vennoten met zich meebracht, juist omdat de vennoten van een V.O.F. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schulden van de V.O.F. In voormelde uitspraak wijkt de Hoge Raad af van deze vaste rechtspraken en bepaalt dat doorgaans een dergelijk faillissement van de beherend vennoten wel onvermijdelijk is, maar dat dit niet steeds noodzakelijkerwijs het geval behoeft te zijn. Zo kan een vennoot namelijk, in tegenstelling tot het afgescheiden vermogen van de V.O.F., zelf ook nog wel voldoende privévermogen hebben om zowel de schuldeisers van de V.O.F. als zijn privé schuldeisers te voldoen. Dat betekent dat om tot het faillissement van een beherend vennoot te komen, zelfstandig diens faillissement moet worden aangevraagd, naast het faillissement van de V.O.F. De conclusie van deze drie uitspraken gezamenlijk is dat uiterste voorzichtigheid moet worden betracht bij zowel het toetreden tot als het uittreden uit de V.O.F. en de C.V. Vooral bij langlopende duurovereenkomsten, zoals de huurovereenkomst en de overeenkomst betreffende nuts¬ voorzieningen, kan de uittreder vaak jaren later alsnog geconfronteerd worden met na zijn uittreden ontstane schulden van de V.O.F. betreffende voor die tijd gesloten overeenkomsten. Het is dan ook noodzaak om in beide situaties te inventariseren welke schulden en welke lopende overeenkomsten er zijn en vervolgens met de medevennoten hierover goede afspraken te maken, daaronder begrepen een vrijwaring voor deze schulden. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid van de beherende vennoten voor de schulden van de V.O.F. gaat weliswaar thans niet meer zover dat een faillissement van de V.O.F. automatisch het faillissement van de vennoten betekent, maar in de praktijk is dat wel vaak het geval, terwijl bij de beherende vennoten in ieder geval het volledige vermogen, ook privé, voor deze schulden uitgewonnen kan worden. Oplettendheid blijft dan ook geboden. Heeft u verdere vragen en/of wenst u nader geïnformeerd te worden over dit onderwerp dan wel over andere ondernemingsrechtelijke vraagstukken, neem dan contact op met 072 - 5127117 en vraag naar mr. Peter van Lingen, petervanlingen@knuwer.nl 

Ondernemingsrecht:

Knuwer advocaten Alkmaar: Harm van Lingen Wouter Ursem Peter van Lingen
Knuwer advocaten Den Helder: Arthur Sweens en Bart Mekkelholt