Ook PGB-houder is transitievergoeding verschuldigd!

Nieuws

Ronald Muurlink
29 mei 2017
Arbeidsrecht


Transitievergoeding

Sinds 1 juli 2015 kent het arbeidsrecht de rechtsfiguur van de wettelijke transitievergoeding. Kort gezegd komt het erop neer dat bij een beëindiging door de werkgever van dienstbetrekkingen die twee jaar of langer hebben geduurd, werknemers recht hebben op een door de wet bepaalde financiële vergoeding. Een werknemer heeft “slechts” dan geen recht op een vergoeding, indien er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer of betaling van de vergoeding naar maatstaven van redelijkheid & billijkheid onaanvaardbaar is. Door de toevoeging “ernstig” kan het zelfs zo zijn dat een vergoeding moet worden betaald door de werkgever aan een werknemer, indien deze laatste rechtmatig op staande voet wordt ontslagen. Dit vormt natuurlijk een uitzondering, maar geeft wel aan dat de lat hoog ligt wil de werknemer de vergoeding verliezen bij een opzegging door de werkgever. Aangezien bij de bepaling van de hoogte van de transitievergoeding alle dienstjaren meetellen, kunnen deze vergoedingen (zeker voor kleine werkgevers) hoog zijn en daarmee een zware last op werkgevers leggen.

PGB-houder

Wat denkt u van de volgende situatie? Een PGB-houder is hulpbehoevend en krijgt een budget om hulp in te huren. De PGB-houder is formeel de werkgever van de hulpverlener, omdat deze laatste persoonlijke arbeid verricht en daarvoor van de PGB-houder loon ontvangt. Bovendien geldt een gezagsverhouding, want de hulpverlener is gehouden de instructies van de PGB-houder op te volgen. De arbeidsrechtelijke bepalingen zijn dus volledig van toepassing en dan doet zich de vraag voor of dat ook geldt voor de transitievergoeding. In een situatie waarin de PGB-houder en de hulpverlener in een verstoorde arbeidsverhouding terecht kwamen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden, maar dat de hulpverlener (werknemer) geen recht heeft op de transitievergoeding. Volgens de kantonrechter zou dat – vanwege de bijzonder aard van de PGB-overeenkomst - naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Daarmee sloot de kantonrechter aan bij oudere rechtspraak, waarin is terug te vinden dat de bijzonder aard van de PGB-relatie aanleiding was om geen vergoeding toe te kennen op basis van de destijds nog geldende kantonrechtersformule. De kantonrechtersformule betrof een richtlijn, zodat de kantonrechter steeds per geval kan beoordelen wel of geen toepassing daaraan te geven. Het ging dus niet om een (wettelijk) recht van de werknemer. De transitievergoeding betreft wel een wettelijk recht, waarmee de speelruimte voor rechters om af te wijken veel geringer is. Dat werd in het door de werknemer aangespannen hoger beroep bij het Gerechtshof duidelijk. Het Gerechtshof oordeelde namelijk dat de wetgever geen aanleiding heeft gezien om voor deze bijzondere relatie een uitzondering op te nemen in de wet zelf. Het Hof houdt rekening met het feit dat de PGB-houder geen (rechts)persoon is die voor eigen risico deelneemt aan het maatschappelijk verkeer, maar een privépersoon die is aangewezen op zorg van een derde. Alleen om die reden heeft hij de werknemer in dienst genomen. Het Gerechtshof geeft evenwel aan dat het de rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaat om dat in zijn uitspraak dan wel te doen. De PGB-houder moet een transitievergoeding betalen aan de werknemer.

Conclusie

Vorenstaande maakt duidelijk dat de wettelijke regeling van de transitievergoeding op de budgetten van werkgevers drukken, indien sprake is van beëindigingen van dienstbetrekkingen op initiatief van de werkgever. Hierop moeten werkgevers zich voorbereiden. In de wetsgeschiedenis is terug te vinden dat werkgever worden geacht te reserveren voor deze vergoedingen. Dat geldt dus ook voor PGB-houders.   Vindplaats   Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zp. Leeuwarden, 22 maart 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2440.   Auteur Dit artikel is geschreven door mr. Ronald Muurlink. Mocht u nadere informatie willen over dit onderwerp of een afspraak willen maken dan kunt contact met hem opnemen of één van de andere leden van onze vakgroep Arbeidsrecht; Advocaten: Alkmaar              : Ronald Muurlink, Roel van Velzen. Den Helder        : Marieke Frank.