Wie bepaalt of werknemer arbeidsongeschikt is of niet. Arbodienst van werkgever of verzekeringsarts van UWV?

Ronald Muurlink
07 mei 2021
Arbeidsrecht

De bedrijfsarts zegt arbeidsgeschikt, maar de verzekeringsarts van het UWV zegt arbeidsongeschikt. Wie moet de werkgever volgen?

Inleiding

Zowel werkgevers als werknemers zullen de volgende situatie herkennen. Er is sprake van ziekte/arbeidsongeschiktheid van een werknemer. Vervolgens wordt de arbodienst van de werkgever ingeschakeld, waarna de bedrijfsarts tot de conclusie komt dat er geen sprake (meer) is van ziekte. De bedrijfsarts geeft aan dat de werknemer arbeidsgeschikt is, maar de werknemer ziet dat anders en maakt gebruik van de mogelijkheid om een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV. Vervolgens komt de verzekeringsarts van het UWV tot de conclusie dat wel degelijk sprake is van ziekte en dat werknemer niet geschikt is de eigen werkzaamheden uit te voeren. Kortom, er is sprake van tegenstrijdige adviezen door artsen. Waar sta je dan als werknemer of als werkgever? Zou je kunnen zeggen dat nu het UWV onafhankelijk is van beide partijen, dat per definitie het deskundigenoordeel van het UWV dient te prevaleren? Of zijn er andere omstandigheden die meetellen? Het is nogal van belang, omdat het verschil tussen wel of niet ziek ook met zich brengt of de wet- en regelgeving tijdens ziekte wel of niet gevolgd moet worden. Als later blijkt dat dit niet goed is gebeurd, kan de werkgever worden geconfronteerd met een loonsanctie (verlenging loonbetalingsverplichting met één jaar) of de werknemer wordt mogelijk geconfronteerd met het staken van de loonbetaling of (erger nog) ontslag. Kortom, hoe moet in een dergelijke situatie worden gehandeld?

Arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 1 april 2021

Hoewel het arrest op 1 april jl. is gewezen, is geen sprake van een grap. Er deed zich een vergelijkbare situatie voor als in de inleiding naar voren is gebracht. Een verschil is nog wel dat het oordeel van de arbodienst niet afkomstig was van een bedrijfsarts, maar van een arbo-arts. Een arbo-arts is een basisarts. Een bedrijfsarts is (meer) gespecialiseerd en dat laat het Gerechtshof in zijn oordeel meewegen. Verder heeft de arbo-arts uitsluitend op basis van een bezoek/contact met de werknemer zijn conclusies getrokken en het advies opgesteld. In het kader van het deskundigenonderzoek heeft de verzekeringsarts van het UWV ook het patiëntendossier van de huisarts betrokken. Uit dat dossier volgde dat sprake was van een medische behandeling en dat er medicatie was voorgeschreven. Verder bleek uit de notities van de huisarts dat het absoluut niet goed ging met de betrokken werknemer en dat de huisarts zelf ook tot de conclusie is gekomen dat de werknemer de werkzaamheden niet kon uitvoeren. Partijen verschillen van mening over de vraag of werknemer in de periode van 11 oktober 2016 tot en met 30 november 2016 (einde dienstverband vanwege einde van rechtswege) arbeidsongeschikt was of niet. Werkgever stelt van niet en werknemer stelt van wel. De werknemer vordert loon over deze periode en is door de kantonrechter in het gelijk gesteld. De werkgever is van dat vonnis in hoger beroep gekomen, hetgeen uiteindelijk tot het arrest van het Gerechtshof heeft geleid. Het beroep kan de werkgever niet baten. Het Gerechtshof kent meer gewicht toe aan het deskundigenoordeel van de verzekeringsarts van het UWV, omdat dat oordeel tot stand is gekomen op basis van een uitgebreider onderzoek dan dat van de arbodienst.

Wat leren wij hiervan?

Het Gerechtshof heeft eigenlijk een vaste lijn bevestigd, namelijk dat als een keuze moet worden gemaakt tussen verschillende rapportages van deskundigen, de rechter vooral zal beoordelen welke rapportage naar zijn oordeel het meest zorgvuldig tot stand is gekomen. Daarmee is het belang van goede rapportages gegeven. Een werkgever dient er dus bij zijn arbodienst op toe te zien dat de rapportages deugdelijk en door middel van goed onderzoek tot stand komen. Dit geldt ook voor werknemers. Het is van belang dat de werknemer de arbodienst verzoekt om contact op te nemen met de behandelend artsen en/of specialisten. Doet de arbodienst dat niet, dan zal een dergelijke rapportage aan kracht inboeten. Als vervolgens een deskundigenoordeel wordt gevraagd, geldt eigenlijk hetzelfde. Ook dan zal het van belang zijn dat de benodigde contacten worden gelegd. Nu kan natuurlijk een situatie ontstaan dat de rapportages van de verschillende deskundigen wel aan de nodige zorgvuldigheidsvereisten voldoen en de verschillende rapportages deugdelijk tot stand zijn gekomen. In een dergelijke situatie zal een rechter wel meer de neiging hebben om het deskundigenoordeel van het UWV te volgen of een eigen deskundige in te schakelen. Tegelijkertijd is het inmiddels een feit van algemene bekendheid dat de druk op verzekeringsartsen bij het UWV al enige tijd erg hoog is. Dat zou kunnen betekenen dat de kwaliteit van de rapportages minder wordt.

Bovengenoemd arrest is terug te vinden op rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:GHARL:2021:3017.

Wetsvoorstel

Er is momenteel een wetsvoorstel ingediend, waarin is opgenomen dat het oordeel van de bedrijfsarts leidend gaat zijn bij de zogenaamde ‘Poortwachterstoets’ na 104 weken arbeidsongeschiktheid. Dat zou een fundamentele wijziging van het huidige systeem met zich brengen. Het UWV toetst nu zelf of er wel of geen sprake is van ziekte in de zin van de Wia, maar ook of voldoende re-integratieinspanningen hebben plaatsgevonden. Ook in het kader van de zogenaamde re-integratieinspanningen komt het met enige regelmaat voor dat het oordeel van het UWV een andere is dan het oordeel van de arbodienst, met als gevolg dat een werkgever toch met een loonsanctie te maken krijgt (terwijl hij veelal de adviezen van de arbodienst heeft gevolgd). Een voordeel van de beoogde nieuwe regeling is dat een werkgever geen loonsanctie meer kan krijgen voor het opvolgen van het advies van de arbodienst. De mogelijkheid om tijdens het re-integratietraject een deskundigenoordeel aan te vragen blijft wel bestaan. Het is afwachten wanneer en of deze nieuwe regelgeving in werking zal treden. De beoogde datum van 1 september 2021 zal  - zo schat ik in - waarschijnlijk niet gehaald gaan worden.

Tot slot

In het geval u als werkgever of als werknemer vragen heeft die op bovenstaande problematiek betrekking hebben, dan wel andere (al dan niet) arbeidsrechtelijke vragen heeft, kunt u contact met mij opnemen.

Dit artikel is geschreven door mr. Ronald Muurlink van Knuwer advocaten te Alkmaar.

Contactgegevens:

muurlink@knuweralkmaar.nl

Tel: 072-2001045 (direct)