Als advocaat word je meestal pas ingeschakeld als er problemen zijn. Het is dan aan jou als advocaat om dit probleem maar even op te lossen en de wederpartij (of diens advocaat) te laten inzien dat deze het allemaal helemaal verkeerd ziet en dat jouw cliënt toch echt gelijk heeft. Uitgangspunt van de cliënt is immers dat deze het gelijk aan zijn of haar zijde heeft. Het is alleen aan jou als advocaat om dit ook vastgesteld te krijgen. Hoe moeilijk kan het allemaal zijn? Recht is recht en krom is krom. Toch? Het hiervoor aangehaalde spreekwoord is op zich helemaal juist. Ook juridisch gezien. Probleem is echter dat soms nog wel even moet worden bewezen dat iets juist recht of krom is en daar gaat het toch nog wel eens mis. Een standpunt of stelling innemen is namelijk niet zo moeilijk. Dit standpunt of deze stelling bewijzen soms echter wel. In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de wetgever een aantal artikelen opgenomen die betrekking hebben op het bewijsrecht. Het betreft hierbij de artikelen 149 tot en met 155 Rv. Artikel 150 Rv geeft de hoofdregel van bewijslastverdeling. Deze hoofdregel is dat de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast van die feiten of rechten zal dragen. Wat betekent dit nu in simpel Nederlands? Een simpel voorbeeld kan dit wellicht verduidelijken. Als ik tijdens de jaarlijkse buurt barbecue mondeling met mijn buurman afspreek dat ik zijn tweedehands fiets voor een bedrag van € 100,00 koop en dat ik hem de volgende dag zal betalen, dan hebben mijn buurman en ik een koopovereenkomst gesloten. Ik koop en krijg zijn fiets en hij krijgt € 100,00. Wat nu echter als ik de volgende dag bij mijn buurman langs ga om mijn fiets op te halen en hem ook direct de koopsom te betalen en de buurman zegt ineens nergens van te weten? Welke koopovereenkomst? De buurman weet van niks en hoe zeer ik ook verwijs naar het goede gesprek wat wij de vorige dag hebben gehad en het feit dat hij tijdens het gesprek juist had aangegeven dat hij de fiets toch al jaren niet meer gebruikt, de buurman blijft er bij dat hij nergens van weet en hij is dus ook niet van plan mij de fiets te geven. Hoewel het op zich verstandiger lijkt om maar te accepteren dat ik de fiets van de buurman niet zal krijgen, zou ik ervoor kunnen kiezen om naar de rechter te gaan en deze te verzoeken om te bepalen dat de buurman verplicht is mij zijn fiets te leveren, waarbij het uiteraard dan wel zo is dat ik de koopsom van € 100,00 aan de buurman moet betalen. Als mijn buurman tijdens deze procedure dan echter nog altijd betwist dat hij en ik een koopovereenkomst zijn aangegaan, dan zal het in beginsel aan mij zijn om te bewijzen dat er wel degelijk een koopovereenkomst is. Het bewijs van de stelling dat er sprake is van een koopovereenkomst tussen mij en de buurman waarbij ik zijn fiets voor een bedrag van € 100,00 zal kopen, rust juridisch gezien op mij. Of ik dit bewijs kan leveren, zal afhankelijk zijn van alle verdere feiten en/of omstandigheden. Wellicht was de overbuurvrouw ook bij het gesprek aanwezig en kan zij verklaren dat het inderdaad zo is gegaan als door mij gesteld? Of misschien heeft de buurman direct na het gesprek met mij gesproken met de achterbuurman en hierbij aangegeven dat hij eigenlijk toch een hogere koopsom had moeten uitonderhandelen? Ook in dat geval geldt dat de achterbuurman een voor mij gunstige verklaring zou kunnen afleggen waarmee ik kan bewijzen dat er wel degelijk sprake is van een koopovereenkomst tussen mij en mijn buurman. In het geval er echter niemand anders bij het gesprek aanwezig was en ik ook niet op een andere manier kan bewijzen dat ik een koopovereenkomst met mijn buurman heb gesloten, heb ik juridisch gezien pech gehad. Op mij rust de bewijslast en hier kan ik kennelijk niet aan voldoen. De rechter zal normaal gesproken dan oordelen dat ik er niet in geslaagd ben om te bewijzen dat er sprake is van een koopovereenkomst en zal mijn vordering afwijzen. Waarschijnlijk word ik daarbij dan ook nog in de proceskosten veroordeeld. Hoe zeer ik ook gelijk heb, van de rechter zal ik dit gelijk niet krijgen. In het door mij gegeven voorbeeld ging het “maar” om een fiets van € 100,00. Ervaring leert echter dat het toch ook bij zaken met (soms aanzienlijk) grotere financiële belangen met regelmaat voorkomt dat afspraken niet of niet volledig worden vastgelegd. Zolang partijen het maar met elkaar eens zijn en dus geen ruzie krijgen, vormt dit uiteraard geen probleem. Het door mij gegeven voorbeeld toont echter ook aan dat dit wel een probleem kan vormen als partijen het niet meer met elkaar eens zijn. In dat soort gevallen kan het zo lopen dat recht toch krom is of in ieder geval krom aanvoelt. Zeker als de (financiële) belangen groot zijn, is het dan ook verstandig om afspraken goed vast te leggen. Knuwer advocaten kan u hierin bijstaan. Niet alleen bij het vastleggen van de gemaakte afspraken, maar bijvoorbeeld ook bij het toetsen van deze afspraken aan de wettelijke bepalingen. Niet alle afspraken die partijen willen maken, zijn namelijk altijd toegestaan. Door afspraken goed vast te leggen, kunnen mogelijke toekomstige problemen worden voorkomen, want - om af te sluiten met een ander spreekwoord - voorkomen is beter dan genezen.
Dhr. mr. B. Mekkelholt; Knuwer advocaten Den Helder; 0223-660114