In september 2017 is er een opvallende uitspraak geweest van de rechtbank Rotterdam. Een man en een vrouw hebben in 2011 een samenlevingscontract gesloten. In het contract staat dat de man aan de vrouw € 12.000,- dient te betalen voor ieder jaar dat zij hebben samengewoond. In 2017 gaan zij uit elkaar. De vrouw eist een bedrag van € 74.000,- van de man.
De rechtbank beslist dat het boetebeding ongeoorloofd is. De reden dat partijen het boetebeding hadden opgenomen was omdat de man een verblijfsvergunning kreeg doordat partijen gingen samenwonen. De vrouw wilde graag een boetebeding opnemen waarvan op voorhand duidelijk was dat de man dit nooit kon betalen om te voorkomen dat hij na het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd de relatie zou verbreken. Deze gang van zaken vond de rechtbank in strijd met de goede zeden. De man zou niet in volle vrijheid kunnen beslissen over het samenwonen met de vrouw.
Het gebeurt wel vaker dat men een jaarlijkse vergoeding koppelt aan de duur van de samenleving of een huwelijk om daarna één van partijen te compenseren. Dit is niet direct in strijd met de goede zeden. De achterliggende gedachte van de vrouw in dit geval maakt dat anders.
Voor meer informatie neem contact op met Eveline Dirks op 072-2001042 of dirks@knuwer.nl
Rechtbank Rotterdam 6 september 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6670