Gevolgen COVID-19 ouderlijk gezag

Eveline Martina-Dirks
01 april 2022
Familie-, Jeugd- en Erfrecht

Gevolgen COVID-19 ouderlijk gezag

Inmiddels lijkt de wereld - op het gebied van COVID-19 - iets normaler te worden. In de media hebben wij allemaal gezien welke gevolgen de pandemie heeft voor iedereen waarbij de een harder is getroffen dan de ander. In onze praktijk zien wij vaak dat hulp wordt gezocht in financiële zin door een faillissement, schuldenregeling, verkoop van een woning of bijvoorbeeld verlaging van een alimentatie. Maar, er spelen op het juridisch vlak ook gevolgen welke niet van financiële aard zijn. Op 25 februari 2022 heeft de rechtbank Oost-Brabant een uitspraak gedaan in een opvallende en zeer trieste zaak.
 

Het ging hier om twee samenlevers. Zij hebben een dochter die in 2020 is geboren. Deze dochter is door de vader erkend en de ouders hebben het gezamenlijk ouderlijk gezag laten aantekenen. In 2021 raakt de moeder zwanger van een zoon. De vader heeft de zoon prenataal erkend, dat wil zeggen voor de geboorte. Op enig moment wordt de moeder opgenomen in het ziekenhuis, omdat zij coronaklachten heeft en de bevalling aanstaande is. In het ziekenhuis moest de zoon (als gevolg van de toenemende coronaklachten van de moeder) met 37 weken worden geboren. Twee weken na de bevalling komt de moeder te overlijden.
 

Op het moment van overlijden hadden de ouders het gezamenlijk ouderlijk gezag nog niet laten aantekenen in het gezagsregister. Om die reden vraagt de vader aan de rechter om hem alsnog met het gezag te belasten. De vader wist dat men het gezag nog separaat moest laten aanteken, maar door alle omstandigheden rondom het ziekbed en de vroege geboorte van de zoon is hij dat vergeten. Het is ook de vraag in hoeverre de moeder hiertoe in staat was.
 

Niet-gehuwden hebben op basis van de Nederlandse wet niet automatisch het gezag over kinderen. Ook niet wanneer deze (prenataal) zijn erkend.  Dit moet altijd separaat aangetekend worden in het gezagsregister. Veelal kan dit online met de DigiD van partijen.
 

De rechtbank overweegt dat het zeer begrijpelijk is dat partijen het gezag niet hebben laten aantekenen. De rechtbank moet dan ook in dat gezagsvacuüm voorzien. Een zeer belastende en emotionele procedure voor de vader. De rechtbank en de Raad voor de Kinderbescherming hebben er geen twijfel over dat een vaststelling van het ouderlijk gezag van de vader over de zoon in het belang van de zoon is. De verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de zoon hoort (net als voor de dochter) zonder twijfel bij de vader. De rechtbank belast hem dan ook met het ouderlijk gezag op grond van artikel 1:253g BW.
 

Bij een zaak als deze, maar ook in het algemeen, kan men zich afvragen waarom het ouderlijk gezag ook niet prenataal aangetekend kan worden en, wellicht nog verdergaand, waarom een erkenning niet automatisch tot een gezamenlijk ouderlijk gezag leidt. Bij een huwelijk is het gezag er wel van rechtswege. Waarom is dit verschil er nog steeds in een samenleving waarin steeds meer ouders ongehuwd samenleven?
 

 Dit artikel is geschreven door mr. Eveline Martina-Dirks, advocaat en mediator familierecht bij Knuwer advocaten in Alkmaar (072-5127117/dirks@knuweralkmaar.nl).