Transitievergoeding verschuldigd, ondanks herstel arbeidsovereenkomst!

Ronald Muurlink
08 mei 2019
Arbeidsrecht


Begin dit jaar heeft de Hoge Raad – de hoogste rechter in Nederland - een voor de praktijk belangrijke beslissing genomen over (onder meer) de verschuldigdheid van de transitievergoeding in het geval in eerste instantie de dienstbetrekking door de kantonrechter is ontbonden en deze ontbinding in hoger beroep door het Gerechtshof wordt vernietigd. De Hoge Raad heeft ook op andere punten verrassende beslissingen genomen, zodat het de moeite waard is om hier wat aandacht aan te besteden. Ook meer principieel is deze uitspraak interessant, want gaat de Hoge Raad niet te veel op de stoel van de wetgever zitten?

Wie herstelt de arbeidsovereenkomst?

Op basis van de wet kunnen de kantonrechter en het gerechtshof ‘de werkgever veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen’. De wet lijkt er daarom op te wijzen dat de rechter dat zelf niet kan. De rechter kan de werkgever de opdracht geven om de arbeidsovereenkomst te herstellen. Hoewel de wetssystematiek duidelijk lijkt, heeft de Hoge Raad in verschillende eerdere (recente) beslissingen zodanige formuleringen gebruikt dat het er op leek dat de rechter ook zelf tot herstel van de dienstbetrekking kan besluiten. Dit zou dan in strijd met de arbeidswetgeving zijn. In de meest recente uitspraak van de Hoge Raad wordt duidelijk gemaakt dat herstel van de arbeidsovereenkomst door de rechter wel degelijk mogelijk is, maar alleen als dit door de werknemer nadrukkelijk is verzocht. De Hoge Raad maakt voor deze uitleg gebruik van een wetsartikel waarvan betwijfeld kan worden of die bepaling wel voor deze situatie is bedoeld. Het gaat om de mogelijkheid om vervangende toestemming door de rechter te vragen om een rechtshandeling te kunnen verrichten. Deze uitspraak is voor de procespraktijk van belang, want het is (zo lijkt mij) eenvoudiger om de arbeidsovereenkomst door de rechter te laten herstellen, dan te verzoeken dat werkgever dat moet gaan doen. Een ander praktisch voordeel is er ook, want bij herstel van de eerdere arbeidsovereenkomst gaat het om dezelfde arbeidsvoorwaarden. Hierover kan dus geen discussie ontstaan. Overigens vindt deze uitleg geen steun in de parlementaire geschiedenis. Meer principieel ben ik van mening dat de Hoge Raad (wellicht) te veel op de stoel van de wetgever is gaan zitten. Overigens constateer ik wel vaker dat de Hoge Raad binnen het arbeidsrecht de grenzen opzoekt en in mijn optiek overschrijdt. Wellicht zegt dit iets over de kwaliteit van de wetgeving…

Transitievergoeding na herstel dienstbetrekking

Uit de wet vloeit voor dat een transitievergoeding is verschuldigd aan de werknemer als de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever is opgezegd, ontbonden is of niet is voortgezet. Het gaat dus om een aanspraak die uit de wet zelf voortvloeit. De vraag is hoe dit zit als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden onder toekenning van de transitievergoeding, waarna het Gerechtshof oordeelt dat de arbeidsovereenkomst ten onrechte is ontbonden en de arbeidsovereenkomst herstelt. De herstelde arbeidsovereenkomst is daarmee uitdrukkelijk geen voortzetting van de beëindigde arbeidsovereenkomst en alsdan lijkt logisch dat de transitievergoeding verschuldigd blijft. Het lijkt onjuist dat de werknemer dan naast de al betaalde vergoeding tevens recht heeft op loon (als de overeenkomst met terugwerkende kracht wordt hersteld). De veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst kan zowel tegen een datum in het verleden als tegen een datum in de toekomst plaatsvinden. De rechter kan bij een veroordeling tot herstel tegen een latere datum dan de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd voorzieningen treffen. De Hoge Raad oordeelt dat de transitievergoeding inderdaad verschuldigd is, echter hij geeft ook aan dat de rechter als voorziening kan bepalen dat de werknemer de ontvangen transitievergoeding moet terugbetalen. Wederom een voorbeeld dat de Hoge Raad de bedoelingen van de wet(gever) oprekt. Voor de praktijk is het met deze uitspraak van belang om in een procedure namens de werkgever nadrukkelijk terugbetaling van de reeds betaalde transitievergoeding te vorderen, ondanks de omstandigheid dat hiervoor feitelijk in de wet zelf geen steun te vinden is.

 

Conclusie

 

De beslissingen van de Hoge Raad maken het arbeidsrecht er niet eenvoudiger op. Verder onderstreept het dat binnen het arbeidsrecht niet kan worden volstaan met uitsluitend kennis van de wet en de wetsgeschiedenis. De rechtspraak speelt een belangrijke rol, waarop zowel werkgever als werknemer een beroep kunnen en moeten doen (indien dat in hun situatie relevant is). Bij de bepaling van uw (juridische) positie kan u zich tot ons kantoor wenden.

 

Vindplaatsen:

De meest recente uitspraak is te vinden op rechtspraak.nl en staat bekend als de Amsta-beschikking (HR 25 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:80 “Amsta”). De andere uitspraken waarin de Hoge Raad de grenzen opzoekt zijn te vinden op rechtspraak.nl (“New Hairstyle”, ECLI:NL:HR:2017:1187, “Kolom”, ECLI:NL:HR:2018:1617 en “Wilco” (ECLI:NL:HR:2018:1209).

 

Dit artikel is geschreven door mr. Ronald Muurlink van Knuwer Advocaten te Alkmaar. Mocht u nadere informatie willen over dit onderwerp of een afspraak willen maken dan kunt u contact met hem opnemen.

Ronald richt zich in zijn praktijk op ondernemers en particulieren en houdt kantoor op de vestiging van Knuwer advocaten in Alkmaar.

Contactgegevens:

muurlink@knuwer.nl

Tel: 072-2001045 (direct)