Wijziging van het beslag- en executierecht

Enid Wolters
24 september 2020


Het huidige beslag- en executierecht is ernstig verouderd. Er zijn zelfs wetteksten opgenomen die stammen uit het jaar 1833. De wet is achterhaald en er wordt niet voorzien in de hedendaagse efficiënte digitale mogelijkheden. Per 1 oktober 2020, 1 januari 2021 en 1 april 2021 wordt het beslag- en executierecht (hierna: het recht) gewijzigd. Doel is om te voorkomen dat de schuldenaar door het beslag niet langer in zijn bestaansminimum kan voorzien. Daarnaast moet het recht efficiënter en eenvoudiger worden gemaakt, zodat het niet langer enkel als pressiemiddel tegen de schuldenaar wordt gebruikt. De aankomende wijzigingen zal ik in het navolgende beknopt toelichten.

Waarborgen bestaansminimum schuldenaar

In Nederland heeft iedereen recht op een bestaansminimum om in zijn of haar levenshoud te kunnen voorzien. Op basis van het huidig recht geldt dit niet voor iedereen. Zo kunnen meerdere beslagleggers de beslagvrije voet aantasten waardoor de schuldenaar niet langer kan voorzien in zijn bestaansminimum. Met de wetswijziging wordt geprobeerd dit te voorkomen. Op grond van het gewijzigde artikel 475 lid 1 sub f van het burgerlijk wetboek van rechtsvordering (hierna: ‘Rv’) geldt er na de wetswijzing een beslagvrij bedrag bij bankbeslag. In art. 475a lid 4 Rv is de staffel van dit beslagvrije bedrag uiteengezet. Dit minimale beslagvrije bedrag is ruimer dan het bestaansminimum, waardoor het bestaansminimum wordt gewaarborgd.

Modernisering beslagverboden

Onder het huidige recht zijn in de artt. 447 en 448 Rv diverse beslagverboden opgenomen. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om beslag te leggen op bed, beddengoed en kleding van de schuldenaar. In het gewijzigde recht zijn deze beslagverboden gemoderniseerd en zijn ze in één artikel opgenomen, te weten, art. 447 Rv. Onder de gewijzigde beslagverboden vallen onder andere zaken die bedoeld zijn voor de inboedel, zoals huisraad, stoffering en meubilering (sub a), maar geldt er nog steeds een verbod om beslag te leggen op de kleding van de geëxecuteerde en de tot zijn gezin behorende huisgenoten. Er is echter ook een tenzij-regel opgenomen in lid 2 van dit artikel. Namelijk dat beslag wel op de in sub a tot f genoemde beslagverboden mag, mits de waarde van deze zaken bovenmatig is.

Een andere modernisering van het beslagverbod is dat het niet langer mogelijk is om beslag te leggen op gezelschapsdieren, en de zaken die nodig zijn voor de verzorging hiervan (art. 447 sub g Rv). Op de hond of kat van een schuldenaar kan dan dus niet langer beslag worden gelegd(!).

Effectievere en efficiëntere beslaglegging en executie

Dat modernisering hoognodig was blijkt wel uit de praktische uitvoering van de beslaglegging en executie. In het huidige recht is onder andere opgenomen dat er bij een executieverkoop biljetten moeten worden aangeslagen bij de gemeente waar de roerende zaak wordt verkocht (art. 464 lid 1 Rv) maar ook waar de roerende zaken zich bevinden en waar de verkoop zal geschieden (lid 2). Dit betekent het aanplakken van deze melding op raam en deur. Daarnaast moet er onder het huidige recht een advertentie in een regionaal dagblad worden geplaatst over de op handen zijnde executieverkoop, tenzij de geschatte waarde minder bedraagt dan € 180,00 (art. 446 lid 1 en 2 Rv). De huidige gang van zaken met betrekking tot de procedure van de executieverkoop is zeer omslachtig en kostbaar. Bovendien wordt er vaak maar een kleine groep mensen bereikt, waardoor de opbrengst van de executie laag is.

Dit wil de wetgever veranderen en moderniseren. Zo wordt het aanslaan van biljetten vervangen door ‘de aankondiging van de verkoop’ (art. 465 Rv) en komt de verplichting van een advertentie in het dagblad te vervallen. Daarnaast worden er nieuwe wetsartikelen opgenomen die het mogelijk maken om de verkoop uitsluitend of gelijktijdig via het internet te laten plaatsvinden (art. 463 lid 2 Rv). De executieverkoop dient alsnog aangekondigd te worden, maar het vernieuwde art. 464 Rv bepaalt dat de aankondiging van de verkoop zal geschieden door bekendmaking op één of meer algemeen toegankelijke websites. Door deze modernisering zullen de kosten van de executie lager zijn en zal er hoogstwaarschijnlijk een hogere opbrengst worden bereikt door een beter bereik. 

Een andere effectievere en efficiëntere manier van beslaglegging ziet op die van de geregistreerde voertuigen. In het huidige recht moet de auto door de gerechtsdeurwaarder worden aangetroffen om er beslag op te kunnen leggen. Hierdoor kan de schuldenaar eenvoudig onder het beslag op zijn auto uitkomen, door de auto op een voor de gerechtsdeurwaarder onbekende plek te stallen. In het nieuwe recht kan nog wel op de oude wijze beslag worden gelegd, maar zijn de mogelijkheden van de gerechtsdeurwaarder uitgebreid. Het beslag op een in het kentekenregister geregistreerd voertuig kan dan ook geschieden via een zogenoemd administratief beslag. Als gevolg hiervan zal het proces-verbaal direct in het kentekenregister worden ingeschreven. Hierdoor kan er eenvoudig beslag op een voertuig worden gelegd en blokkeert de inschrijving in het kentekenregister het mogelijke overschrijven van een voertuig.

Beslaglegging mag niet enkel als pressiemiddel worden gebruikt

Het leggen van beslag wordt vaak gebruikt als pressiemiddel. Een manier om de schuldenaar via het leggen van beslag dusdanig onder druk te zetten dat hij/zij de openstaande vordering betaalt, dit terwijl de kosten van beslaglegging en executie niet in verhouding staan tot de hoogte van de openstaande vordering. In het huidige beslag- en executierecht is (helaas?) nog geen wetsbepaling die een dusdanig misbruik van bevoegdheid door de schuldeiser voorkomt. Wel heeft een rechter zich inmiddels over het misbruik van bevoegdheid door de schuldeiser uitgelaten. In het nieuwe recht is een wetsbepaling opgenomen die beslaglegging uitsluitend als pressiemiddel dient te voorkomen, te weten, art. 441 Rv. Door dit wetsartikel is het niet langer mogelijk om beslag op roerende zaken te leggen, als redelijkerwijs voorzienbaar is dat de kosten van de beslaglegging en executie hiervan, hoger zijn dan de waarde van de in beslaggenomen roerende zaken, tenzij de schuldeiser aannemelijk kan maken dat de schuldenaar door het beslag en de executie niet op onevenredig zware wijze in zijn belangen wordt getroffen.

In het vorenstaande heb ik kort enkele belangrijke wijzigingen in het beslag- en executierecht aangestipt. Met het gewijzigde beslag- en executierecht heeft de wetgever geprobeerd meer duidelijkheid te scheppen in het huidige beslag- en executierecht, wordt het bestaansminimum beter gewaarborgd en zijn de beslag- en executiemogelijkheden gemoderniseerd. De wet zal, op enkele onderdelen na, op 1 oktober 2020 in werking treden. Uiteindelijk zal de wet op 1 april 2021 volledig in werking treden.

In het geval u vragen heeft over dit onderwerp, kunt u contact met mij opnemen.

 

Dit artikel is geschreven door Enid Wolters, werkzaam bij Knuwer Advocaten, vestiging Alkmaar
Telefoon: 072- 2001040
E-mail: wolters@knuwer.nl