Afwijken van schriftelijke afspraken: nieuwe afspraak?

Eveline Martina-Dirks
06 september 2021
Familie-, Jeugd- en Erfrecht

Afwijken van schriftelijke afspraken: nieuwe afspraak?

Als samenlevers een samenlevingsovereenkomst sluiten dan staan daar afspraken in over de bewoning van een woning en de wijze waarop de zogenaamde kosten van de huishouding worden verdeeld. Onder de kosten van de huishouding wordt veelal (in ieder geval) verstaan de betaling van de huur of hypotheekrente, gebruikerslasten verbonden aan de woning en boodschappen. Ook is het gebruikelijk dat expliciet wordt opgenomen wat men niet onder de kosten van de huishouding verstaat. Denk aan de betaling van een premie voor de levensverzekering, maar ook de aflossing op de hypotheekschuld.


Als duidelijk is wat partijen onder de kosten van de huishouding verstaan dan moet beoordeeld worden op welke wijze deze kosten tussen partijen verdeeld worden. Veel voorkomend is de verdeling naar rato van inkomsten. Hierbij kan het ‘inkomensbegrip’, ofwel wat men verstaat onder het inkomen, tot geschil leiden.


Ook kan er een verjarings- of vervaltermijn in de overeenkomst zijn opgenomen waardoor het na verloop van een bepaalde periode onmogelijk kan zijn nog een vordering tot verrekening van de kosten van de huishouding in te stellen.


Op 24 juni 2021 heeft de rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2021:7163) een opvallende uitspraak gedaan over de verrekening van kosten van de huishouding. In deze procedure ging het om twee samenlevers met een samenlevingsovereenkomst. Partijen hebben een gemeenschappelijke woning in Nederland en een van partijen heeft een eigen, niet gemeenschappelijk, appartement in België.


In de samenlevingsovereenkomst hebben zij afgesproken dat zij ieder de helft van de kosten van beide woningen zullen betalen. In de samenlevingsovereenkomst is uitdrukkelijk bepaald dat betaalde bedragen aan aflossing op de hypotheekschuld niet onder de kosten van de huishouding vallen. Eén van partijen stelt een aflossing te hebben voldaan van € 36.344,- op de hypotheek en vordert verrekening van dit bedrag. De rechtbank overweegt: “Het is echter niet in geschil dat in de maandelijkse betalingen die X voor zijn rekening namvoor de woningnaast de rente een aflossingscomponent was opgenomen. Partijen hadden een annuïteitenlening afgesloten. Partijen zullen zich niet hebben gerealiseerd dat deze maandelijkse bedragen wellicht onder artikel 5 van hoofdstuk 2 van de samenlevingsovereenkomst vielen, maar hebben ze behandeld als kosten van de huishouding. Het is dan ook niet redelijkdeze bedragen nu anders te behandelen dan als kosten van de huishouding. Gelet hierop neemt de rechtbank deze kosten niet mee in de verrekening. De rechtbank overweegt dus eigenlijk dat partijen in de praktijk de aflossing niet als separate betaling hebben behandeld, maar de gehele betalingen, ook de aflossing op de annuïtaire hypotheekschuld, als kosten van de huishouding. Daardoor wordt de terugvordering van € 36.344,- afgewezen en wordt de betaalde aflossing meegenomen in de afwikkeling van de betaling van de kosten van de huishouding. Dit is voor degene die heeft betaald zeer ongunstig. Mogelijk gaat men nog in hoger beroep. Ik ben dan benieuwd hoe het gerechtshof zal oordelen.


Let er dus op! De inhoud van de samenlevingsovereenkomst hoeft niet bepalend te zijn bij de beoordeling van een verrekening van de kosten van de huishouding of kosten die daar buiten vallen, zoals de betaling van de hypotheekaflossing. Het gaat er ook om hoe men hier in de praktijk mee omgaat. Advocaten adviseren het wel vaker: “mensen houdt er een goede administratie op na!”. Dat zien we terug in deze casus, maar denk ook aan de afwikkeling van een verrekenbeding bij partijen die gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben.


Dit artikel is geschreven door Eveline Martina-Dirks. Zij is familierecht advocaat en mediator bij Knuwer advocaten Alkmaar. Indien u vragen heeft kunt u altijd vrijblijvend contact met haar opnemen (dirks@knuweralkmaar.nl of 072-2001042).